Eigen buitenruimte voorziet in de fundamentele menselijke behoefte om in contact te kunnen staan met de omgeving. Op plekken waar de druk op eigen buitenruimte het grootst is symboliseert ze een psychologisch bolwerk tegen claustrofobie. Een bolwerk voor degene die zwieren van de uitzichten of van het schouwspel van het leven beneden. Het zijn deze plekken waar de “waardecreatie” zich nadrukkelijk manifesteert in het verkoop- en verhuurbedrag.
De teleurstelling is groot als blijkt dat enkel ruimte is voor 2 campingstoelen en een tafeltje of dat het geluid en de wind deze ontsluitingen degraderen tot een opslagruimte. Ligt de oorzaak in vigerende wet- én regelgeving of beleid? Is er een economische grondslag of ontbreekt een geschikte gebouwtypologie? En, wat valt er te zeggen over waardecreatie uit het oogpunt van bruikbaarheid.
Vier vierkante meter per woning schrijft het bouwbesluit voor. Op geen enkele manier weerlegd de overheid in hoeverre die eis bijdraagt aan het daadwerkelijk welbevinden. Meters zonder een gedegen grondslag zijn per definitie verloren meters. Een onderzoek naar waardering, zoals is gedaan in voorbereiding voor de norm daglicht, zou moeten leiden tot een nieuwe maatstaf en een kwaliteitsimpuls voor nieuwbouw.
Ook in het bestemmingsplan is de eigen buitenruimte een achterblijver. Door de gekozen ontwerpuitgangspunten (gewenste stedebouwkundige compositie, voldoende bezonning en privacy) is het bouwvolume het onderwerp met daaromheen de buitenruimte als een negatieve ruimte. Wij pleiten voor een planmatige benadering met buitenruimte als startpunt en een nieuwe verhouding tussen binnen- en buitenruimte.
Planning en regelgeving hebben effect, dat zien we in enkele Amerikaanse steden. In Toronto is een appartement zonder eigen buitenruimte een uitzondering. Het is het gevolg van een beleid dat in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw intrede deed en de verplichte setback in de huidige regelgeving. Daarentegen zijn in New York nagenoeg geen private buitenruimte als gevolg van een andere ontwikkeling in beleid en in de markt.
Zonder overheidsmaatregelen is meer private buitenruimte een aangelegenheid van de markt. Plannenmakers blijven gaan voor een maximale opbrengst. Zij kiezen in veel gevallen voor de maximale hoeveelheid binnenruimte met een zo groot mogelijk aantal woonunits in het nadeel van de hoeveelheid buitenruimte. Het vergroenen van daken is een sympathieke oplossing, maar lang niet bereikbaar voor alle bewoners. Balkons en loggia’s daarentegen zijn een invulling per individuele woning.
Het balkon is het instrument van de architect om geometrisch interessante vormen te maken zonder dat daarbij aanpassingen nodig zijn in de interne structuur van het bouwwerk. Een van de meest sensuele voorbeelden is Studio Gang’s Chicago’s Aqua Tower, die is bekleed met opeenvolgende reeksen van asymmetrische vinnen die uit de gevel steken.
De architect Jozef Frank reikt ons een andere oplossing aan. Een oplossing die voorbij gaat aan de beperking van het uitkragende balkon. In zijn studies experimenteerde hij met buitenruimte op hogere bouwlagen. Houten kolommen ondersteunen ruime zonneterrassen. Hij laat het aardoppervlak als het ware stijgen. Relaties die gangbaar zijn wanneer je dichter bij de grond woont worden op hoogte voortgezet. De ontwerpers van Penda geven deze architectuur een hedendaagse invulling met een modulair component.
Woonrijp vormt binnen deze kaders zijn ideeën, die in Binnen-Buiten-Wonen tot uiting komen. In Binnen-Buiten-Wonen draagt de buitenruimte bij aan het woonplezier. Het is een zoektocht naar nieuwe verhoudingen en potenties tussen binnen en buiten in de context van het wonen en met oplossingen voor zowel laag- als hoogbouw.